Valgevaar
Werk je op hoogte, dan is het verstandig er altijd voor te zorgen dat je niet kunt vallen. Dat betekent orde en netheid, een vloer zonder gaten en rondom dubbele leuningen en kantplanken. Vanaf 2.5 meter, of bij risicoverhogende omstandigheden, is dit verplicht.
Het is echter goed om te weten dat werknemers vaker vallen van plekken lager dan 2.5 meter dan van grote(re) hoogten. Dit onderstreept de noodzaak voor de werkgever leuningen te plaatsen. Indien er geen leuningen aanwezig zijn, kunnen alle resultaten van vallen de werkgever verweten worden. Dit kan leiden tot hoge boetes.
Wanneer is er sprake van valgevaar en welke maatregelen kun je nemen om veilig te werken op hoogte?
Op alle plaatsen waar een hoogteverschil aanwezig is, bestaat valgevaar. Werknemers vallen vaker van geringe hoogte, dan van grotere hoogte. Om die reden is bij elk hoogteverschil een dubbele leuning met kantplank nodig.
Wettelijk gezien is de afwezigheid van valbeveiliging ook zonder ongeval een overtreding, indien:
- het gevaar bestaat om 2.5 meter of meer te vallen.
- er risicoverhogende omstandigheden zijn bij een kleiner hoogteverschil dan 2.5 meter, waardoor de gevolgen van een val erger worden. Bijvoorbeeld bij openingen in vloeren, bij onder spanning staande leidingen, bij water of boven stekeinden en bij de aanwezigheid van verkeer.
In deze situaties moet de werkgever maatregelen nemen om valgevaar te voorkomen.
Als werknemer kun je voor de volgende zaken een boete krijgen:
- Het veranderen of buiten noodzaak weghalen van aangebrachte beveiligingen.
- Het onjuist gebruiken van de aangebrachte beveiligingen.
- Het niet of niet goed gebruiken van de ter beschikking gestelde persoonlijke beschermingsmiddelen.
- Het niet aan de leidinggevende (of iemand die ter plaatse de leiding heeft) melden van opgemerkte gevaren.
De boetes kunnen oplopen tot maximaal € 450,-.
Om het valgevaar te beperken/voorkomen moeten zowel werkgever als werknemer maatregelen nemen. Uitgangspunt is dat de maatregelen die het meest fundamenteel de veiligheid bevorderen, het eerst worden ingezet.
Werkgevers moeten:
- Zorgen dat werknemers vanaf een veilige steiger, bordes of werkvloer kunnen werken. Hieronder vallen ook hefsteigers, hoogwerkers en hangsteigers.
- Erop toezien dat wand- en vloeropeningen beveiligd zijn. Het beste is definitieve leuningen, borstweringen en dergelijke te (laten) plaatsen. Zij mogen vangnetten laten aanbrengen als andere vormen van collectieve beveiliging onvoldoende bescherming geven.
- Is al het voorgaande niet mogelijk, kijk dan of het mogelijk is het aantal werknemers dat aan valgevaar wordt blootgesteld te verminderen en de blootstellingduur te beperken.
- Wanneer het niet mogelijk is de werknemers een veilige werkplek te geven door bovenstaande maatregelen te treffen, veiligheidslijnen en harnasgordels verschaffen (persoonlijke bescherming).
- Instructie geven over het veilig gebruiken van de persoonlijke valbeveiliging en het onderhoud ervan.
Werknemers moeten:
- Zoveel mogelijk vanaf een veilige werkplek werken, zoals een steiger, bordes of werkvloer.
- Zorgen dat wand- en vloeropeningen beveiligd zijn en zorgen dat deze ook in tact blijven.
- Je werkplek opgeruimd houden, zodat er minder kans is op struikelen, uitglijden of verstappen.
- Instructies van je leidinggevende opvolgen.
- Voorzichtig en verantwoordelijk te werk gaan.
- Persoonlijke valbeveiliging dragen als je werkgever je geen veilige werkplek kan geven.
Arbobesluit: hoofdstuk 3.16, 7.23, 7.23a t/m d, 7.3, 7.4 en 7.5
Het Arbobesluit eist dat de werkgever maatregelen neemt om valgevaar te voorkomen. Dit kan door middel van het aanbrengen van een veilige steiger, stelling of werkvloer of het aanbrengen van doelmatige hekwerken en leuningen. Kunnen deze voorzieningen niet aangebracht worden, omdat bijvoorbeeld het aanbrengen ervan te grote risico's met zich meebrengt, dan mogen vangnetten worden gebruikt. Is dit ook niet mogelijk, dan mag individuele valbeveiliging (harnasgordels met lijnen) worden ingezet.
Er is in ieder geval sprake van valgevaar:
- Als het gevaar bestaat om 2,5 meter of meer te vallen.
- Bij een kleiner hoogteverschil dan 2,5 meter en er is sprake van risicoverhogende omstandigheden, waardoor de gevolgen van een val erger worden (bijvoorbeeld bij openingen in vloeren, werken boven water of boven stekeinden en bij de aanwezigheid van verkeer).
Hekwerken en leuningen zijn doelmatig als ze tenminste tot 1 meter boven het werkvlak beveiliging bieden tegen vallen, dan wel voldoen aan het voor vloerafscheiding bepaalde in het Bouwbesluit. Voor de exacte wetteksten, zie wetten.overheid.nl.